Als een kind ouder wordt, herkent het steeds meer emoties. Zoals trots en jaloezie. En ook kleine verschillen tussen emoties als geïrriteerd, een beetje boos, heel boos, of woedend. Kinderen begrijpen ook steeds beter dat iedereen andere gedachten en gevoelens heeft. En dat iemands gedachten en gevoelens bepalen hoe iemand zich gedraagt. Ze herkennen steeds sneller emoties bij zichzelf en anderen. Daardoor kunnen ze steeds beter voorspellen hoe anderen zullen reageren. Dit inzicht in de gevoelens en het gedrag van anderen helpt in contact met anderen. Als een kind bijvoorbeeld merkt dat een vriend graag wil meedoen, kan het daar beter rekening mee houden.
Dit leren zij vooral door ervaringen met anderen, zoals met klasgenoten, vrienden en ouders. Het helpt om over gedachten, wensen en gevoelens van verschillende mensen te praten met je kind. Hierdoor leert het steeds meer over emoties.